Over Berlaar

Volgens de legende raakten de inwoners van het gehucht in de vroege Middeleeuwen het niet eens over de plaats waar de kerk moest staan. Ze lieten dan het lot beslissen. Ze volgden twee vechtende beren en op de plaats waar de ene beer de andere doodde, werd besloten de kerk te plaatsen. Vandaar de zonderlinge plaatsing van de kerk aan het uiteinde van het dorpsplein en niet in het midden, zoals gebruikelijk.

Berlaar historisch

De oudste sporen van menselijke aanwezigheid worden geleverd door overblijfselen uit de Ahrenburgcultuur (8000 v Chr ). Het is ook vrij logisch dat op de noordrand van het Kolenwoud en aan de rand van de moerassige Netegronden vrij vlug landbouwnederzettingen gegroeid zijn.

De oudste gekende vermelding van Berlaar vindt men terug in 1180 met als benaming "Berlaer". Deze naam is in de loop van de geschiedenis regelmatig veranderd doch bleef uiteindelijk overheersen. Andere gekende vormen zijn: Berlaer, Berlar, Ballaer, Ballaert en Balaer.

Oorspronkelijk behoorde Berlaar tot het bezit van de familie Berthout, heren van Mechelen en Grimbergen, die vele gebieden en heerlijkheden in de Kempen bezat. Egidius I Berthout, bijgenaamd Met-de-Baard, stond een deel van Berlaar af aan het klooster van Roosendael te Walem. Dit gedeelte keerde slechts in 1503 naar het Land van Mechelen/ hertogdom Brabant terug bij de dood van Margaretha van York.

Over het bestaan van een eigen schepenbank heeft men zekerheid sinds 1286, datum van een teruggevonden oorkonde ondertekend door de schepenen en de pastoor van Berlaar. Bij patentbrief van 25 mei 1505 verkocht de koning van Spanje, in zijn hoedanigheid van hertog van Brabant, de heerlijkheid Berlaar aan Thomas de Plaines en diens vrouw Jeanne de Gros. Vanaf dit ogenblik veranderde Berlaar regelmatig van eigenaar.

Onder hen treft men beroemde figuren als Pieter Van Dale (1560) stichter van het gekend College Van Dale te Leuven en Niklaas Rubens, heer van Ramay (Rameyen) en zoon van Pieter Pauwel Rubens. Deze Niklaas Rubens overleed op het Rameyenhof. De laatste grondheer van Berlaar was Willem K.G. de Merode, die in 1791 het bestuur over de heerlijkheid in handen nam. De eerste burgemeester was J.B. Caeymaeckx. Hij was burgemeester van 1800 tot 1806.

Op geestelijk gebied behoorde Berlaar oorspronkelijk tot de aartsdekenij Antwerpen in het bisdom Kamerrijk. Van 1559 tot 1801 was het een deel van de dekenij Herentals in het bisdom Antwerpen. Vervolgens ressorteerde het onder de dekenij Lier in het aartsbisdom Mechelen. In 1962 werd het met dezelfde dekenij overgeheveld naar het heringerichte bisdom Antwerpen.

De Sint-Pieterskerk in het centrum van de gemeente dateert in zijn huidige vorm van 1876 en werd ontworpen door architect Blomme. De Romaanse toren echter gaat terug tot de 13de eeuw.

Op het grondgebied van de gemeente bevinden zich nog andere beroemde bouwwerken. Hierbij horen zeker het Rameyenhof en het Gestelhof - beide kastelen met een lange geschiedenis. Het Rameyenhof klimt zeker terug tot de 13de eeuw, terwijl de oudste sporen van het Gestelhof uit de 15de eeuw stammen. Gekend zijn ook de kerk van Gestel en de schandpaal op het Sint-Lambertusplein. Verder is er nog het Berlaarhof, woonst van de beroemde Wagnervertolker Ernest Van Dyck en blijven er ook enkele zeer mooie en oude hoeves bewaard (o.a. Het Slootje).

Op economisch vlak was ook de diamantnijverheid zeer belangrijk voor de inwoners, aangezien Berlaar zich wist op te werken tot het grootste Kempense diamantcentrum. Daarnaast bestaan in de gemeente een aantal stevig uitgebouwde middenstandsbedrijven van allerlei aard. Zo is de bouwsector goed vertegenwoordigd, en dit al vele jaren, en blijft de metaalverwerkende industrie ook in Berlaar voortleven. Tot slot vervult de gemeente een dienstverlenende rol: deze sector omvat een aantal scholen, een provinciale schoolkolonie en een bejaardencentrum. Een groot gedeelte van deze bedrijvigheid kan gerekend worden tot de activiteit van het aanwezige klooster van de Zusters van het Heilig Hart van Maria.

Op dit ogenblik is Berlaar een vrij welvarende gemeente van meer dan 10.000 inwoners. Een belangrijk gedeelte van de actieve bevolking werkt in de omliggende steden. Een ander deel blijft tewerkgesteld in een van de verschillende landbouwbedrijven met een gemiddelde oppervlakte van 6ha54.