Geschiedenis

Oorsprong van de naam Berlaar

ber: laar, bloot beer

laer: open plek in het bos, bosweide

Volgens de legende raakten de inwoners van het gehucht in de vroege Middeleeuwen het niet eens over de plaats waar de kerk moest staan. Ze lieten het lot daarom beslissen. Ze volgden twee vechtende beren en op de plaats waar de ene beer de andere doodde, zou de kerk geplaatst worden. Vandaar de zonderlinge plaats van de kerk aan het uiteinde van het dorpsplein en niet in het midden, zoals toen gebruikelijk was.

 

Wapenschild en vlag

De gemeente voert sinds 1819 het wapenschild van de familie Berthout-Berlaar. Het werd toen als volgt beschreven: Van lazuur met drie zilveren palen, het schild ter wederzijde vastgehouden door een klimmende beer van goud.

De beren verwijzen naar de legende van de vechtende beren op het dorpsplein.

De Berlaarse vlag is een reproductie van het wapenschild met Zeven even lange banen van blauw en van wit.

 

Geschiedenis

De oudste sporen van menselijke aanwezigheid in Berlaar vinden we in overblijfselen uit de Ahrenburgcultuur (8000 v. Chr.). Dat er op de noordrand van het Kolenwoud en aan de rand van de moerassige Netegronden vrij snel landbouwnederzettingen ontstonden was in die tijd vrij logisch.

De oudste gekende vermelding van Berlaar vinden we terug in 1180, onder de naam Berlaer. Deze naam is in de loop van de geschiedenis regelmatig veranderd, maar bleef uiteindelijk overheersen. Andere gekende vormen van de naam zijn onder meer: Berlaer, Berlar, Ballaer, Ballaert en Balaer.

Oorspronkelijk behoorde Berlaar tot het bezit van de familie Berthout, heren van Mechelen en Grimbergen, die vele gebieden en heerlijkheden in de Kempen bezat. Egidius I Berthout, bijgenaamd Met-de-Baard, stond een deel van Berlaar af aan het klooster van Roosendael in Walem. Dat gedeelte keerde slechts in 1503, bij de dood van Margaretha van York, terug naar het Land van Mechelen/hertogdom Brabant.

Over het bestaan van een eigen schepenbank vinden we bewijzen terug vanaf 1286. Die datum staat vermeld op een teruggevonden oorkonde ondertekend door de schepenen en de pastoor van Berlaar. Met een patentbrief van 25 mei 1505 verkocht de koning van Spanje, in zijn hoedanigheid van hertog van Brabant, de heerlijkheid Berlaar aan Thomas de Plaines en diens vrouw Jeanne de Gros. Berlaar veranderde vanaf dat ogenblik regelmatig van eigenaar.

Onder die eigenaars treffen we beroemde figuren zoals Pieter Van Dale (1560), stichter van het College Van Dale in Leuven, en Niklaas Rubens, heer van Ramay (Rameyen) en zoon van de beroemde schilder Pieter Pauwel Rubens (Peter Paul Rubens). Niklaas Rubens overleed in het Rameyenhof. De laatste grondheer van Berlaar was Willem K.G. de Merode, die in 1791 het bestuur over de heerlijkheid in handen nam. De eerste burgemeester was J.B. Caeymaeckx. Hij was burgemeester van 1800 tot 1806.

Op geestelijk gebied behoorde Berlaar oorspronkelijk tot de aartsdekenij Antwerpen in het bisdom Kamerrijk. Van 1559 tot 1801 was het een deel van de dekenij Herentals in het bisdom Antwerpen. Vervolgens ressorteerde het onder de dekenij Lier in het aartsbisdom Mechelen. In 1962 werd het met dezelfde dekenij overgeheveld naar het heringerichte bisdom Antwerpen.

De Sint-Pieterskerk in het centrum van de gemeente dateert in zijn huidige vorm van 1876 en werd ontworpen door architect Blomme. De Romaanse toren echter gaat terug tot de 13de eeuw.

Op het grondgebied van de gemeente bevinden zich nog andere beroemde bouwwerken. Hierbij horen zeker het Rameyenhof en het Gestelhof - beide kastelen met een lange geschiedenis. Het Rameyenhof klimt zeker terug tot de 13de eeuw, terwijl de oudste sporen van het Gestelhof uit de 15de eeuw stammen. Gekend zijn ook de Sint-Lambertuskerk van Gestel en de schandpaal op het Sint-Lambertusplein. Verder is er nog het Berlaarhof, woonst van de beroemde Wagnervertolker Ernest Van Dyck en blijven er ook enkele zeer mooie en oude hoeves bewaard (o.a. Het Slootje).

Op economisch vlak was de diamantnijverheid zeer belangrijk voor de inwoners. Berlaar wist zich namelijk op te werken tot het grootste Kempense diamantcentrum. Daarnaast bestaan er in de gemeente een aantal stevig uitgebouwde middenstandsbedrijven van allerlei aard. Zo is de bouwsector goed vertegenwoordigd, en dit al vele jaren, en blijft de metaalverwerkende industrie ook in Berlaar voortleven. Tot slot vervult de gemeente een dienstverlenende rol: deze sector omvat een aantal scholen, een provinciale schoolkolonie en een bejaardencentrum. Een groot gedeelte van deze bedrijvigheid kan gerekend worden tot de activiteit van het aanwezige klooster van de Zusters van het Heilig Hart van Maria.

Op dit ogenblik is Berlaar een vrij welvarende gemeente met meer dan 11.000 inwoners. Een belangrijk gedeelte van de actieve bevolking werkt in de omliggende steden. Een ander deel blijft tewerkgesteld in een van de verschillende landbouwbedrijven met een gemiddelde oppervlakte van 6ha54.